Op https://www.nrc.nl/nieuws/2018/07/20/je-weet-niet-wat-je-niet-weet-en-dat-leidt-tot-fouten-en-arrogantie-a1610681 staat een artikel over de kennishorizon van personen, waardoor er een blindheid bestaat voor andere inzichten, met voorbeelden. 

Hypocognitiviteit komt bij iedereen voor, maar is ernstig bedreigend bij hen die fatale beslissingen over kinderen mogen en kunnen maken, zoals in de jeugdzorg.    Wetenschappers  zoals  Gresser, Weinberger, e.a. waarschuwen voor de gevòlgen van deze beslissingen, het uithuisplaatsen, het scheiden van ouders en kind, met gevolgen in de psyche, de fysiek en het DNA.

{Verrijk hiermee tevens uw woordenschat;   http://www.woorden.org/woord/zoeken}.

Wetenschappelijke bevindingen van psychologen aan de Universiteit van Michigan: Kaidi Wu en David Dunning, 2018 :

> “Je weet niet wat je niet weet – en dat leidt tot fouten en arrogantie” <

= Dingen waarvan we niet weten dat we ze niet weten. =

 

= Wij als mens zijn op dat gebied in enigermate  hypocognitief.

 

Een citaat:

En dit is het [wetenschappelijke] punt: óók de terreinen waarop we hypocognitief zijn, de gebieden van onze verborgen onwetendheid, beïnvloeden ons denken en leven! Dat lieten de psychologen Kaidi Wu en David Dunning van de Universiteit van Michigan eerder dit jaar zien in een overzichtsartikel in Review of General Psychology* (http://psycnet.apa.org/record/2017-42077-001).   

En ja, dat is dezelfde Dunning van het Dunning-Kruger-effect**:

= het verschijnsel dat vooral mensen die ergens geen verstand van hebben de expertise missen om te kunnen begrijpen dat ze er geen verstand van hebben, waardoor ze ten onrechte denken dat ze er wél veel van weten.

Zowel bij het Dunning-Kruger-effect als bij het concept van hypocognitie beseft iemand niet wat hij niet weet èn wat het effect daarvan is. 

|

*:

“Uittreksel van “Hypocognition: Making sense of the landscape beyond one’s conceptual reach.” (digitaal vertaald):

Mensen denken, voelen en gedragen zich binnen de grenzen van wat ze kunnen bedenken.   Buiten dat conceptuele landschap vertonen mensen hypocognitie (d.w.z. gebrek aan cognitieve èn/of linguïstische representaties van concepten om ideeën te beschrijven of ervaringen te expliciteren).   We bespreken het onderzoek naar de implicaties van hypocognitie voor cognitie en gedrag.   Op basis van de expertise en interculturele literatuur beschrijven we  hoe hypocognitie iemands mentale wereld verarmt, waardoor cognitieve gebreken in herkenning, uitleg en geheugen achterblijven terwijl het sociale chauvinisme {groepsbelangen} en conflicten op politiek, institutioneel, en cultureel gebied worden aangewakkerd.   Ondanks de alles doordringende gevolgen, kan van mensen niet worden verwacht dat zij zich {hiermee}  identificeren wanneer zij zich in een hypocognitieve toestand bevinden, terwijl zij hun opvattingen verwaarlozen voor de totaliteit van alles wat er is.   In de mate dat hun kenniskanaal te smal wordt, riskeren mensen zich over te geven aan de tegenhanger van hypocognitie, hypercognitie (d.w.z. de foutieve overtoepassing van andere beschikbare conceptuele begrippen op problemen buiten hun feitelijke relevantie). (PsycINFO Database Record (c) 2018 APA, alle rechten voorbehouden)”.

|

{Concepten zijn denkbeelden die men al vanaf de jeugd ontwikkelt, dus door de representatie van de voorgaande ouders e.a.. Een ‘conceptueel landschap’ is dus al de denkbeelden met gevoelswaarden die men draagt. De meeste denkbeelden, ook van het zelfbeeld en ’t wereldbeeld, zijn niet gerelativeerd en geverifieerd aan ‘waarheid’, of aan realiteit in interactie met anderen. – Linguïstisch = m.b.t. Taal, de woordenschat waarop we denken. – Representatie = Vertegenwoordiging, hoe je overkomt, naar bijv. een kind dat dit als levensvoorbeeld in zich verwerkt. – Cognitie = kennis, idee, overtuiging in de geest van 1 of meer personen, w.o. jeugdzorgwerkers en -lobby. – Expertise = deskundigheid, vakbekwaamheid; let op beroepsregistratie! – Cultuur vertekent conditionerend de werkelijkheid in de cognitie per groep. – Hypo = Latijn voor “onder”, lager dan….. -- Meta = Latijn voor midden, gemiddelde -- Hyper = Latijn voor bovenmaats}.

|

**:

Uittreksel (ook vertaald met Google-translate) :
Mensen hebben de neiging om overdreven gunstige opvattingen te hebben over hun capaciteiten op veel sociale en intellectuele gebieden. De auteurs suggereren dat deze overschatting gedeeltelijk plaatsvindt, omdat mensen die ongeschoold in deze domeinen zijn een dubbele last hebben: niet alleen conditioneren deze mensen foutieve conclusies en maken ze ongelukkige keuzes, maar hun incompetentie berooft hen van het metacognitieve vermogen om het te realiseren. In 4 studies vonden de auteurs dat deelnemers die in het onderste kwartiel scoorden op tests van humor, grammatica en logica, hun [test]prestaties en vaardigheid overschatten. Hoewel hun testscores ze in het 12e percentiel zetten, schatten ze dat ze in de 62e waren. Verschillende analyses koppelden deze miscalibratie aan tekorten in metacognitieve vaardigheden, of het vermogen om nauwkeurigheid van fouten te onderscheiden. Paradoxaal genoeg hielp het verbeteren van de vaardigheden van de deelnemers en daarmee het vergroten van hun metacognitieve competentie hen de beperkingen van hun capaciteiten te herkennen. (PsycINFO Database Record (c) 2016 APA, alle rechten voorbehouden ©).

|

{Kwartiel is het laagste deel van N, de groep, de onderzochte bevolkingsgroep; waar die laagsten dachten 62% goed te hebben, waar ze slechts 12% behaalden. Ze ‘miscalibreerden’, dus ze schatten of berekenden – door de hypocogniviteit – niet reëel.}

 

Totaliteits-illussie van een groep, zoals 'jeugdzorg': 

Citaat: “Hypocognitie maakt dat mensen lijden aan wat Wu en Dunning de ‘totaliteitsillusie’ noemen, het misplaatste gevoel, dat hoe jij [met je groep] de wereld ziet, is, zoals de wereld ten volle is, dat wat je ziet alles is wat er is.”

Op de belangrijke site met o.a. https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap-tegen-jeugdzorg-1 bevond Cora Bartelink dat jeugdzorgwerkers te veel vanuit hun persoonlijke opvattingen tot fatale besluitvorming komen.

De concrete wetenschap uit Doyle,   Gresser of  Weinberger wordt niet afgewogen tegenover hun onderbuikgevoelens over gezinnen.

 

 

 

 

 

Door stress van het uithuisplaatsen en de nare ervaringen van het weggeplaatst-zijn, het gepest-worden omdat je niet thuis mag wonen, verandert zelfs hoe het DNA uitgerold en actief wordt, en hierdoor durend schadelijke gevolgen geeft, wetenschappelijk bewezen en unaniem door wetenschappers geaccepteerd (Weinberger). 

Er zijn meer wetenschappers die degelijke schade vonden van het uithuisplaatsen, het wegplaatsen van ouders.

Zo goed als nimmer wordt dit door rechters afgewogen, omdat jeugdrechters hierin als jurist te onnozel zijn.

Meta-analyse: "Een kind heeft diens eigen ouders nodig", ook voor het 'kennen' in de identiteitsfase.

Een onderwerp dat jeugdrechters in hun onnozelheid niet meewegen en niet weten te onderkennen.

Ouders doen er verstandig aan in producties bij hun verweer afgedrukt goede kennisverstrekkende artikelen mee te nemen.

Diagnostiek (Rv810a) als kinderrecht (24.1) wordt te zelden gebruikt bij jeugdzorgbeslissingen.